Festival program |
Amerikaanse overmacht
Het
was duidelijk dat de opzet van Pananssié
voor een Amerikaans spektakel zorgde, maar er bekende Fransen ontbraken. Denk
bijvoorbeeld aan blazers als Alix
Combelle, André Ekyan, maar ook anderen. De enige Franse inbreng vormde het
orkest van Claude Luter, zoals
bekend spelend in de New Orleans traditie, zeer door Pananssié bewonderd.
Er
ontstond bij de mede-organisatoren onenigheid over de geringe Franse deelname
en op het allerlaatste moment werd toen besloten om Django
en Stéphane met hun kwintet als mede-representanten
van de Franse jazz uit te nodigen. Ze zouden bij de finale op 28 februari in de
immense ballroom-zaal van Negresco optreden, wat door de RDF op de radio zou
worden uitgezonden in het programma ‘Nuit
de Jazz’. De musici moesten dus in allerijl per trein van Parijs naar Nice
reizen.
Django was er eigenlijk wel trots op om te
kunnen deelnemen aan dit internationale festijn waar zoveel Amerikanen
optraden. Het bewijs hiervan is dat hij later een compositie lanceerde met de
toepasselijke titel “Festival 48”.
De ego’s van de twee ster-solisten
Hun
optreden zou echter bepaald geen succes worden en…het boterde ook niet zo
tussen de beide solisten. Er was tussen de twee musici nog altijd sprake van
enige rivaliteit en die manifesteerde zich bij dit festival opnieuw.
Django
was in 1947 in topvorm. Na zijn mislukte Amerikaanse tournee had hij zich volledig herwonnen en werd weer overal gevraagd. Ook
qua opnamen was het een succesvol jaar,
waarin hij ettelijke nieuwe composities uitbracht en met verschillende musici in de studio
speelde. De gitarist maakte bijna 120 opnamen, zoals gezegd, in tal van
combinaties. Zo
verraste hij de wereld met nummers als “Manoir
de mes Rêves”, “Crépuscule”, “Artillerie lourde” (n.a.v. de oorlog), “Belleville” en nog diverse andere
composities
Wat Stéphane betreft moeten we evenmin
vergeten dat hij in Engeland vanaf het
begin van de oorlog overal optrad en vaak met gerespecteerde musici als de
pianisten Arthur Young en George Shearing. Hij had grote
bekendheid gekregen als violist en entertainer.
De
beide solisten wilden zich dus bij dit festival elk doen gelden als belangrijk
Europees jazz-artiest. Ze hadden daarbij als begeleiders: Joseph Reinhardt, Challin
Ferret op gitaar en Emmanuel
Soudieux bas, dus min of meer een formatie als in vroegere tijden
Alhoewel
er aan het begin nog wel enige hilarische momenten waren (zie foto’s gemaakt tijdens hun aankomst bij het station), was de
stemming later binnen bepaald gespannen.
Een lauwe ontvangst
Op de
aankondiging van het Hot Club kwintet volgde slechts een mager applausje van
het publiek. Dit vergrootte de spanning tussen de musici en vooral Django was
geïrriteerd. Hij wilde laten horen dat
hij nog altijd de grootste gitarist was. Maar ook Grappelli wilde zich
natuurlijk doen gelden.
Helaas
is het mij onbekend welk repertoire er die 28e februari door het
kwintet werd gebracht, maar toch is er iets van bewaard gebleven, Via privé
opnamen (overgenomen van de radio), weliswaar van slechte kwaliteit, zijn de
nummers “Swing ‘42” en “Nuages” te beluisteren. Een zeldzaam en
eigenlijk historisch document!
Allereerst
komt hieruit naar voren dat Django
op een elektrische gitaar speelt en Stéphane
te ver van de microfoon staat. Alles klinkt hard en je voelt een zekere
kilte We horen het aftellen en dan een
gespannen Django die, bijna aarzelend, “Swing
‘42” m.i. langzaam inzet. Omdat de gitaar veel harder klinkt dan de viool,
is het beginduet weinig harmonieus. Django’s solo vertoont soms Bebop-trekjes.
Stéphane is in zijn improvisaties slecht te horen en lijkt niet echt op dreef.
Het slot (twee maal de eindmelodie) verloopt merkwaardig, omdat Stéphane de
tweede keer niet meer is te horen. Na opnieuw een aankondiging volgt “Nuages” waarbij de viool
amper hoorbaar is en Django er nogal laat bijkomt. Tijdens de gitaarsolo daarop
is er veel geroezemoes in de zaal. Dan soleert een weinig geïnspireerde
Grappelli met daarbij harde, bijna venijnige akkoorden van de gitaar. Het klonk
bepaald niet als in vroegere tijden en de slechte versterking verergerde de
zaak nog.
De
reactie van het publiek was veelbetekenend. Een nauwelijks te horen applausje
viel hen ten deel en dat was het! Django’s
gezicht vertoonde na afloop dan ook sporen van enige vertwijfeling, zo werd
opgemerkt. De media waren uiterst kritisch en oordeelden dat het kwartet op de
oude tour speelde en dus niet modern genoeg was. Zo oordeelde ook Boris Vian die in het verleden lovend over
de formatie was geweest. Hij schreef in
‘Jazz Hot’ dat de gitarist nog altijd hetzelfde bracht en weinig was geëvolueerd!
Toch
nam het evenement voor Django nog
een ietwat gunstige wending. Hij deed in de late uurtjes volop mee met
jam-sessions van de Amerikanen waaronder Louis
Armstrong.
Terug
in Parijs,op de 10e maart, maakte het kwartet een serie opnamen in Studio Pelouze,
waarvan gezegd kan worden dat het interessante titels betrof, inclusief de
nieuwe compositie “Festival 48”. En
er is beslist al sprake van een wat modernere stijlopvatting.
Daarna
vertrokken de musici naar Engeland om in “Hackney” een concert te geven. Maar….
hun instrumenten en persoonlijke bezittingen bleken uit het hotel te zijn
gestolen. De ritme-sectie vertrok daarop en werd in allerijl vervangen door
Engelse musici. Django bleef er vrij
stoïcijns onder; Stéphane schafte
zich onmiddellijk een tweedehands pak aan.
Hun
optreden verliep aanzienlijk beter dan in Nice, wat bleek uit een recensie van
het alom bekende magazine “Melody Maker”. Dat rapporteerde dat Django een ieder
met zeer bijzonder gitaarspel verraste en er, net als bij de gitarist, in
Stéphane’s improvisaties Bebop-invloeden te ontdekken waren.
Voorzichtige eindconclusie
Wellicht
was Dizzy’s optreden en dat van andere Amerikanen in Nice tóch van invloed op
het kwintet geweest? Het Jazz-Festival 1948 zou daarom kunnen worden beschouwd
als een (kleine) mijlpaal voor het kwintet.
Hugues Panassié |
En
wat tenslotte de Hot Club de France
organisatie betreft kwam het, niet lang na het festival, tot een definitieve
breuk tussen Hugues Panassié en Charles Delaunay, aangezien
eerstgenoemde zich uitsluitend bleef toeleggen op de traditionele jazz.
Georg Lankester
---
Jo
keepitswinging.domain@gmail.com